Uniek Damesleesmuseum in Nederlandse Hofstad ‘s-Gravenhage

Uniek Damesleesmuseum in Nederlandse Hofstad ‘s-Gravenhage

©2001 Yvonne van der Heijden – voor de Financieel-Economische Tijd

 

Door lezen wijder horizont

Een damesleesmuseum? In de 21e eeuw? Jawel hoor, zoiets blijkt nog te bestaan. In de Nederlandse Hofstad ’s-Gravenhage is dit meer dan honderd jaar oude monument zelfs nog springlevend. “Ik kom hier graag vanwege de ambiance en de prachtige collectie boeken”, zegt mevrouw mr. E.S. Kalker die al veertig jaar lid is.

Het Haags Damesleesmuseum – opgezet in 1894 door dames uit de ‘gegoede stand’ – is enig in zijn soort in Nederland. Het is gehuisvest in een statig herenhuis aan het Nassauplein in Den Haag. In de hoge kamers met fraaie bewerkte plafonds staan tientallen meters boekenkast gevuld met een uitzonderlijke verzameling boeken. Ze staan er niet om naar te kijken. Leden kunnen de boeken, en ook tijdschriften, lenen. In hedendaagse taal zou het leesmuseum namelijk gewoon ‘bibliotheek’ heten.

“In de negentiende eeuw stond museum nog voor ‘een plaats waar de Muzen gediend worden, te weten eene kamer, een gebouw, waarin de wetenschap gediend wordt, een academie, een bibliotheek, een studeervertrek’”, citeert Anne Marie Crommelin uit het jubileumboek dat enkele jaren geleden bij het eeuwfeest is uitgegeven.

Zij is de presidente van de vereniging het Damesleesmuseum die ongeveer 550 leden telt, onder wie inmiddels vijftig mannen. “Sinds 1974 laten we ook heren toe. De sociëteit “De Witte” is in die tijd geëmancipeerd naar dames en wij naar heren. Gezien de maatschappelijke ontwikkeling naar gelijkberechtiging is dat een logische stap geweest.”

In de tweede helft van de negentiende eeuw toen op verschillende plaatsen in Europa Damesleesmusea ontstonden, was van gelijke rechten voor mannen en vrouwen nog lang geen sprake. In de standenmaatschappij maakten mannen de dienst uit. Vrouwen hadden nauwelijks toegang tot hoger onderwijs en pas in 1919 kregen vrouwen in Nederland kiesrecht. In België moesten vrouwen voor een volledig stemrecht zelfs nog wachten tot 1948.

Mevrouw Crommelin: “Vrouwen konden ook niet naar de bibliotheek en ze werden uitgesloten van de leesgezelschappen. Die waren exclusief voor heren. Dames waren aan huis gebonden en vaak sloeg dan de verveling toe. Louis Couperus heeft dat bijvoorbeeld in zijn roman Eline Vere bijzonder treffend beschreven.”

Van lieverlee kwamen meer en meer vrouwen in verzet tegen hun saaie en weinig nuttige bestaan. Net als de mannen wilden ze – in het verlengde van de achttiende-eeuwse idealen van de Verlichting – zichzelf ontwikkelen. Ze richtten onder meer scholen op speciaal voor vrouwen. Er ontstonden ook vrouwenleesgezelschappen, als eerste in 1867 in de Zweedse hoofdstad Stockholm. In Nederland had Amsterdam tien jaar later de primeur. Den Haag, Utrecht en Rotterdam volgden. Alleen het Haags leesmuseum wist uiteindelijk stand te houden.

Emancipatoir

“Het opzetten van een Damesleesmuseum was onder meer een emancipatoire activiteit. Er bleek een enorme honger naar kennis te zijn. Het doel was, en is nog steeds, voor de leden het lezen van boeken en tijdschriften mogelijk te maken. Het motto van onze vereniging “Door lezen wijder horizont” vat de doelstelling heel goed samen”. Het was wel een deftig instituut. “Vrouwen uit de lagere standen moesten werken voor de kost en hadden geen tijd om te lezen”, stelt de presidente.

Mevrouw Crommelin (61) vergast haar bezoek deze zaterdagochtend op een enthousiaste rondleiding over de onderste twee verdiepingen van het gebouw. “De

bovenste etage hebben we verhuurd. De huur vormt een deel van onze inkomsten. Mede daardoor kunnen we onszelf bedruipen. Wij hebben overigens geen betaald personeel. Het zijn allemaal vrijwilligers die elke week op de drie openingsdagen zorgen voor de goede gang van zaken.”

Elke kamer in het pand heeft een naam en is ingericht met huiselijke accenten. Er is een Duits Kabinet waar de Duitse werken staan. In de Nieuwe Boekerij beneden staan twee comfortabele stoelen onder een ouderwetse schemerlamp. Daar staat ook een tafeltje met een telefoon voor leden die de trap niet op kunnen. “Ze kunnen telefonisch een van de dames vrijwilligsters om assistentie vragen. Op de eerste etage is het hart van het leesmuseum.”

De catalogus van de bibliotheek bevat meer dan 33.000 titels, met werk van onder meer de Vlaamse auteurs Willem Elschot, Hubert Lampo, Louis Paul Boon, Christine Hemmerichs, Paul de Wispelaere en Monika van Paemel. Naast literatuur in het Nederlands, Frans, Duits en Engels, zijn reisverslagen, biografieën en historische werken ruim vertegenwoordigd in de collectie die in de afgelopen 107 jaar is opgebouwd.

“In principe kopen we de boeken in de oorspronkelijke taal. Engels wordt het meest gelezen. Overigens is het op het ogenblik geen sinecure Franstalige werken aan te schaffen want de boekhandels hebben daarvan maar weinig in voorraad”, zegt de presidente zorgelijk.

Alle boeken die de bibliotheek aanschaft zijn vooraf gelezen door twee dames van het ‘leescomité’ dat negentien leden telt. Zij schrijven een korte recensie. Alleen als beiden positief oordelen wordt het boek gekocht. Alle ‘kritiekjes’, ook de negatieve, zijn bewaard gebleven.

“Ieder lid kan in het ‘wensenschrift’ voorstellen een boek aan te schaffen. Het criterium is of het door de leden gelezen zal worden. Het heeft geen zin boeken in de kast te zetten waar de leden geen belangstelling voor hebben.”

In de ruimte met de antiquarische boeken haalt mevrouw Crommelin voorzichtig een boek uit de kast. “De alleroudste boeken zijn al in 1894 gekocht. Die worden ook uitgeleend. Wij gaan ervan uit dat onze leden de boeken met de nodige zorg behandelen. Er zijn prachtige uitgaven bij, zoals deze tweede druk van ‘Psyche’ dat de Haagse schrijver Louis Couperus in 1898 schreef. Dit museum is eigenlijk een paradijs voor literatuurwetenschappers, maar in die zin wordt er maar weinig gebruik van gemaakt.”

Griepkast

Boven staat weggedrukt tegen een zijmuurtje de ‘griepkast’. Ze bevat boeken die bij gebrek aan literaire waarde de normale collectie kennelijk onwaardig zijn: detectives en spionageromans. “Het is niet te zware kost. Boekjes die je wilt lezen als je grieperig bent of als je je niet lekker voelt. Vandaar griep-kast.“

Vooral op zaterdag bruist het in de bibliotheek van activiteit. Leden lopen in en uit. Hartelijke begroetingen gaan over en weer. “Goedemorgen, wat leuk jullie te zien!” Bedachtzaam wegen mensen voor de boekenrekken hun keuze af. De boeken die ze meenemen, noteren ze zelf in het uitleenregister. Hier staan geen zoemende computers. De catalogus bestaat nog uit ouderwetse kaartenbakken. Alles wordt handmatig bijgehouden. Het draagt allemaal bij tot de weldadige rust die hier heerst.

Maar verandering hangt in de lucht. “Wij groeien langzaam toe naar het gebruik van computers. Toen ik twee jaar geleden aantrad werden de notulen nog met de hand geschreven in schoolschriften. We hebben ze nog allemaal vanaf mei 1894. Inmiddels worden ze getypt. De financiële administratie is inmiddels geautomatiseerd. Maar het uitlenen via de computer organiseren, zal nog wel een tijdje duren. De praktijk bij andere bibliotheken leert dat zo’n project vraagt om een goede begeleiding en dus tijd kost”,

verwoordt de energieke presidente voorzichtig het bezwaar van een te voortvarende professionalisering.

Voor velen is het lidmaatschap van het Damesleesmuseum dat 75 gulden per jaar kost en 100 gulden voor een echtpaar, een familietraditie. Moeder is lid en die brengt op een gegeven moment haar dochter mee, zoals haar moeder dat eerder deed. Zo verging het vertaalster Tonta Rosenburg Polak (52). “Mijn moeder heeft me een keer lid gemaakt als cadeau. De intimiteit van de bibliotheek bevalt me en natuurlijk de kopjes koffie met koekjes. In de wintermaanden kom ik hier vaak gezellig tijdschriften lezen. Bovendien, en dit klinkt waarschijnlijk erg pretentieus, ben ik Engels opgevoed en heb ik niets met de gemiddelde Nederlandse smaak. In dit leesmuseum kom ik wel aan mijn trekken.”

In de sfeervol verlichte salon staan zitjes om te lezen of te praten. “Onze leden vinden het gezellig elkaar te zien. Ze gebruiken het leesmuseum als sociëteit.” De meeste ‘drukte’ heerst rond de tijdschriftentafel. Daar ligt een bonte verzameling van serieuze en populaire bladen. Opiniebladen als Vrij Nederland, Elsevier en Paris Match delen de tafel met Vorsten en Onze Taal.

Herhaaldelijk klinkt de vraag: “Mevrouw, wilt u een kopje koffie?” Het is gratis en wordt de leden ingeschonken door de vrijwilligsters die in veel gevallen al tientallen jaren lid zijn en een groot aantal leden bij hun naam kennen.

Een van hen is de 72-jarige mevrouw Kalker die in 1961 door een vriendin werd geïntroduceerd. Ze steekt sinds een jaar of tien één dag in de week een hand toe. “Ik zag aankomen dat ik na mijn pensionering meer vrije tijd zou krijgen. Als je meehelpt, ga je je ook verantwoordelijk voelen voor het reilen en zeilen van de bibliotheek. Ik vind het prettig om hier een taak te hebben.”

Voor de oud-rechter in Den Haag is het leesmuseum een ‘vertrouwde plek’ geworden. “Er komen mensen met dezelfde belangstelling en er ontspinnen zich vaak interessante discussies over boeken en schrijvers. Zelf lees ik ‘to be amused’. Ik ben bijvoorbeeld dol op Margaret Forster. Ik vind hier altijd wel iets van mijn gading.”

Door de veelzijdigheid die het ledenbestand van het Damesleesmuseum inmiddels kenmerkt, is het niet doenlijk een reëel portret te schilderen van het gemiddelde lid. Mevrouw Crommelin: “Vroeger was het een instituut voor dames uit de bovenlaag van de maatschappij. Nog lang is het in Nederland een automatisme geweest dat vrouwen na hun trouwen, stopten met werken. Dat is gelukkig allemaal veranderd en dat komt ook tot uiting in ons ledenbestand. Er zijn nu bijvoorbeeld ook werkende vrouwen lid. Wij willen zelf ook graag van de deftigheid af en staan heel nadrukkelijk open voor leden uit alle lagen van de bevolking. Iedereen die zich aan de regels houdt kan lid worden, maar het zal altijd zo zijn dat alleen mensen die zich in deze sfeer thuis voelen, zullen blijven.”

Reacties zijn gesloten.