Les annes (De Jaren)

Les annes (De Jaren)

Lezerservaring door: Juke Willink

Les années (De Jaren – B5251) geschreven door Annie Ernaux, uitgegeven door Gallimard

Niet een heel gemakkelijk te lezen boek. Ik vond het frustrerend van slechts enkele van vele genoemde films en Franse celebreties gehoord te hebben. Daar heb ik me bewust over heen gezet. Ik raakte al snel geboeid door Ernaux’ beeldende en boeiende beschrijving van “onze” geschiedenis. De politieke geschiedenis van De Gaulle tot Sarkozy kon ik me herinneren. Ernaux observeert en documenteert met één hoofdpersoon = de tijd.  Zij brengt chronologisch ordening aan in de verzamelde herinneringen, gebeurtenissen en nieuwsfeiten.

Hieronder vat ik deze geschiedenis samen aan de hand van een aantal mij aansprekende voorbeelden die Ernaux beeldend memoreert uit het leven tussen 1945 – 2006.

Wat is er intussen veel gebeurd!

Ernaux, geboren in 1940, groeit op het Normandische platteland in een arbeidersmilieu van waaruit  haar ouders zich opwerken tot kleine middenstand (café annex winkel van sinkel). Ernaux mag, anders dan in dit milieu toen gewoon was, doorleren, studeert en verdient haar brood als docent middelbare school, kortom ontgroeit haar vroegere milieu met “mensen zoals wij” en klimt hogerop op de maatschappelijke ladder.

Ernaux probeert in haar boek de wereld om haar heen tussen 1945 en 2006 te begrijpen door naar zichzelf te kijken en zich zelf te begrijpen door naar de wereld te kijken. Het gaat haar om de kloof tussen heden ↔verleden (= de tijd), en evenzeer ook de kloof tussen (vrijgevochten) individu (= klein) ↔ gemeenschap(= groot).

“De jaren” is zo een mengvorm van autobiografie, sociologie en geschiedenis, licht afstandelijk, observerend geschreven in een neutrale objectieve vorm zonder gebruik van het persoonlijk voornaamwoord “ik”. Met een beschrijving van foto’s komt de verteller even in beeld, haar gezin met de beschrijving van de herhaalde jaarlijkse familielunch.

Ernaux wil aan de hand daarvan het collectieve geheugen terugvinden in haar eigen herinneringen, haar eigen ervaring maken tot iets wat meer algemeen geldt. Het verhaal danst van het grote (Algerijnse oorlog, bomaanslagen in Parijs, stromend water boven de gootsteen) naar het kleine (yogurt met een smaakje, hoelahoep), van het algemene (Franse politiek) naar wat meer privé (abortus, echtscheiding).

Van een tijd kort na WO II van schaarste, van hunkeren naar verbetering en verhalen over de oorlog naar gaandeweg proeven aan welvaart, al was die ook toen niet evenredig verdeeld, met de bic-balpen, de fiets.

Opeens was er de consumptiemaatschappij, zonder nog verhalen over vroeger, meer over het nu = de solex, soep uit een pakje, mayo uit de tube, van metalen keukengerei naar plastic, elektrische huishoudelijke apparatuur, reclame op Radio Luxemburg.

Van De Gaulle (1959 -1969 “Je vous ai compris”) naar hoe van zelfsprekend vooruitgang werd met de auto,  formica tafels, antibiotica, voortgezet onderwijs, TV, LP, atoomenergie.

Van supermarkt met winkelmandje, naar hypermaché met winkelkar met een overvloed aan spullen, kopen op krediet, luxaflex, gerookte zalm met avocado, op zoek naar een beter leven. Maar ook gebrek aan ideeën, sleetsheid van geloofsovertuigingen.

Hoe seks alom tegenwoordig was, maar met angst voor zwangerschap en maatschappelijk met achterdocht bezien tot 1968: een nieuwe kans, vrije liefde, De schaamte voorbij!, de “pil”, beha-loos, recht op abortus. De Beatles met de zin om gelukkig te zijn, zelfverwezen-lijking,  de bevrijding om “ik” te zeggen. Alles wat voordien verboden, zondig was geweest, verdiende nu aanbeveling.

De consumptiemaatschappij van de zeventiger jaren = de idealen van mei ’68 werden omgezet in recht op spullen, zoals “ons” Tomado rekje en entertainment.

Met moeders die werk en moederschap combineren en proberen vrouwelijk en modieus te blijven, maar ook de economische crises.

Met in de tachtiger jaren allochtonen en migranten, banlieu jongeren, gesluierde vrouwen versus de mode van strak gelijnd en minirok, toename van de individuele vrijheid en plezier , zoektocht naar identiteit, onveranderlijke jeugdigheid, het recht op gezondheid.

Kinderen (vooral jongens) rekten hun jeugd door -verzorgd- thuis te blijven wonen. En de moeders hadden het gevoel door hen te verzorgen nog steeds in dezelfde tijd te leven.

Eigen scheiding = materiële onthechting met vrijheid als leidraad.

Van Giscard (rechts liberalisme)  naar Mitterand (links 1981 – 1995) en Le Pen.

De jaren negentig  waar nationale cohesie moest worden beschermd, met nieuwe begrippen als competitie, flexibiliteit, beursindexen, met arbeidsmigranten die zullen blijven. Met angst voor Aids. Iedereen in jeans. Sociale onrust, opgepookt door de media. De fax, het antwoordapparaat.

Met  jongerentaal en verbale lenigheid, gespreksonderwerpen als de PC, Mac, geheugen en programma’s, met distantie van de wereld en zonder terugblik op vroeger.

Met woorden als respect (= eis dat anderen zijn ego erkennen), angst voor onbestemd gevaar (tuig uit de banlieu, gekleurde terrorist).

Het nieuwe millennium: “vóór ons was er niets” = waar blijft de tijd?: geen geheugen meer voor het verleden, dus geen verhalen meer van vroeger. Met de mobiele telefoon, internet,  de barcode, freelance werk, bijstand.

Na 11/9 2001 angst voor terrorisme/ onveiligheid → oorlog tegen El Caida.

Overdaad aan koopwaar: flatscreen, dvd, Ipod.  Klonen, het Engels, websites.

2006: een laatste foto van Ernaux’ “knokkige” handen, met borstkanker achter de rug en de huiskat ingeslapen: “naarmate de tijd vóór haar objectief afneemt, breidt die zich verder terug naar achteren uit”.

Mooi gezegd, geldt dat ook voor ons??

 

 

 

Reacties zijn gesloten.